De benaming kraak wordt gebruikt voor twee soorten binnenvaartschepen uit de Nederlanden: een houten type vanaf de 17e eeuw en een ijzeren 19e-eeuws type. De twee typen hebben weinig verwantschap met elkaar.

De ijzeren kraak van de 19e eeuw heeft een ‘gebroken’ neus: een geknikt naar binnen vallende neus boven de rechte voorsteven. Hij heeft een geveegd achterschip: van opzij ziet men aan de achterzijde een ruime S-vormige kromming in het onderwaterschip; een klipperkont. Met zijn houten naamgenoot heeft de ijzeren kraak eigenlijk niets gemeen: met het voorschip verwant aan de steilsteven en het achterschip van een klipper lijkt hij meer op een zeilkast.

Over de bouw en de begin jaren van de Vooruitgang is weinig bekend, de documentatie ging verloren tijdens de watersnoodramp in 1953. Begin jaren `80 is het schip gered uit de Amsterdamse grachten, van 29.64 m ingekort naar zijn oorspronkelijke lengte van 24.67 en verbouwd als charter schip waar ze tot 2010 heeft dienst gedaan als vakantie schip en de laatste jaren daarvan vooral voer vanuit Muiden.

Het schip is in 2010 gekocht door de huidige eigenaren die het hebben verbouwd tot woonschip. Er wordt nog mee gezeild in vakanties en wedstijden voor historische binnenvaart zoals de Bietentocht in Zeeland en de Strontrace rondom het IJsselmeer.